Twee jaar geleden logeerde ik een week in Leiden, het Mekka van de muurgedichten. Ik zag, tussen tientallen andere, gedichten van Anna Achmatova, Aleksandr Blok, Velimir Chlebnikov, Osip Mandelstam en Marina Tsvetajeva. En die Russische dichters herinnerden mij weer aan een kunstwerk in Nijmegen.
In 1998 bestond de (toen nog) Katholieke Universiteit Nijmegen 75 jaar. De viering van dat jubileum werd onder meer luister bijgezet met een kunstwerk. In De Refter, het restaurant van de universiteit, hangt een rij van zeventien portretten. Kunstenaar Titus Nolte gebruikte oude zwart-wit foto’s, kleurde ze in en zette accenten met pastelkleurige ronde vlekken, alsof ze met een bijtend zuur besprenkeld waren. Utopieverlust heet het werk. De zeventien koppen zijn van Russische dichters, die ooit geloofden in de idealen van de Oktoberrevolutie, maar die zes jaar later, in 1923, het geboortejaar van de Nijmeegse universiteit, hadden moeten constateren dat het allemaal een illusie was geweest. Het geloof in een betere samenleving waren ze verloren, Utopieverlust dus.
Symposion
De plek van Utopieverlust was niet toevallig. Door de portretten op te hangen in De Refter gaan de dichters en schrijvers als het ware mee aan tafel. “Boven het dagelijkse geroezemoes en het gekletter van bestek en aardewerk, zal een reeks van zeventien portretten hangen, mannen en vrouwen die naar de geest deelnemen aan een symposion, een tafelgesprek, zowel onderling als ook, in overdrachtelijke zin, met de disgangers beneden.”, schrijft docent Kunstgeschiedenis Wouter Weijers in de inleiding van een essay van Melchior de Wolff, dat bij het kunstwerk werd uitgegeven.
Identificatie
Meermaals vroeg ik me bij een bezoek aan De Refter af wie er te zien waren. Informatie daarover ontbreekt op het informatiebordje bij het werk. Toegegeven, het is ook niet van belang voor begrip van het kunstwerk. Maar omdat ik altijd wel hecht aan historische juistheid, ben ik zelf maar op zoek gegaan naar de namen. Met mijn kennis van Russische dichters en met Wikipedia en Google wist ik vijftien geportretteerden te identificeren. Naast de vijf al genoemde dichters waren dat Isaak Babel, Andrej Bjely, Michail Boelgakov, Daniil Charms, Velimir Chlebnikov, Nikolaj Goemiljov, Sergej Jesenin, Vladimir Majakovski, Boris Pasternak, Boris Pilnjak en Andrej Platonov. Twee dichters heb ik niet kunnen identificeren. Het essay, dat ik tijdens mijn zoektocht nog niet kende, bevestigde later mijn vondsten. Maar vreemd genoeg gaf het geen antwoord op de vraag wie de andere twee dichters waren. Een zou volgens informatie in het essay Ladislav Chodasevitsj zijn, maar van hem heb ik geen goed gelijkende foto kunnen vinden. En de laatste dichter blijft een raadsel. Vreemd genoeg worden er in het essay zestien dichters genoemd, terwijl er in De Refter zeventien hangen.
Selectie
Het is mogelijk dat Titus Nolte heeft gekozen voor zeventien dichters, omdat zeventien verwijst naar 1917, het jaar van de revolutie, maar zeker is dat niet. Wel moest hij een substantieel aantal hebben, want een handvol teleurgestelden is te weinig. Op de selectie van de dichters die er nu hangen, valt wel wat af te dingen. Zo moeten we dichters ruim zien: Boelgakov, Pilnjak en Babel schreven immers geen poëzie, maar proza. Daarnaast zijn er de dichters Blok en Goemiljov, die al in 1921 door de autoriteiten als staatsgevaarlijk werden geëxecuteerd. Je kunt je afvragen of zij überhaupt ooit in de utopie van de revolutie hebben geloofd. En ten slotte is er nog Vladimir Majakovski, die lange tijd een zeer vooraanstaande rol speelde in de ontwikkeling van het culturele leven van de jonge Sovjet-republiek. Hoewel hij op het eind van zijn leven ook begon te twijfelen, is hij lange tijd medeverantwoordelijk geweest voor het mogelijk utopieverlust van tal van zijn tijdgenoten.
Utopieverlustverlust?
Toen ik na mijn week in Leiden de portretten weer wilde bekijken, bleken ze verdwenen. Na een uitgebreide verbouwing van De Refter bleken ze niet te zijn teruggekeerd. Even dacht ik aan opzet. Waarom immers moest een jubileum van een van oorsprong katholieke universiteit ‘gevierd’ worden met een kunstwerk dat verwijst naar een heel ander systeem, een heel andere maatschappijvisie en het uiteindelijk mislukken daarvan? Maar juist in de al aangehaalde inleiding bij het essay schrijft Wouter Weijers het volgende: : “Utopieverlust, de titel die de kunstenaar aan deze serie gaf, is dan ook niet zozeer een sombere constatering, als wel een impuls tot reflectie. Meer dan een aandenken aan het verlies dat zeventien Russische dichters in 1923 leden, gedenken we in deze portretten onze eigen academische opdracht. Zo opgevat is Utopieverlust zowel Mahnmal als Denkmal.”
Pas was ik, na anderhalf jaar afwezigheid door corona, weer in De Refter en kon ik constateren dat het werk in ere hersteld is en dat mijn achterdocht misplaatst was.
Identiteit
En toch, zo gek was de gedachte ook weer niet. Aan het begin van dit stuk schreef ik over de toen nog Katholieke Universiteit. In 2004 is de naam van de universiteit al veranderd in Radboud Universiteit. Maar afgelopen najaar kwam het bericht dat de Nederlandse bisschoppen het besluit hadden genomen om het predicaat katholiek voor de universiteit in te trekken. Weijers’ Mahnmal waar het gaat om de academische opdracht staat nog recht overeind. Maar de katholieke idealen van de tijd van de oprichting van de universiteit zijn stilaan uit beeld verdwenen. De identiteit die voorheen door dat predicaat katholiek vanzelfsprekend was, is dat plotseling niet meer zo stellig. In die zin zou je bijna geneigd zijn om voorspellende gaven aan Noltes werk toe te dichten: Wacht maar, vroeg of laat komt het moment dat de utopie verloren gaat. Misschien kan het kunstwerk, in de aanloop naar het aanstande eeuwfeest van de universiteit, zelfs van betekenis zijn bij het opnieuw formuleren van de identiteit.
Mark Beumer zegt
Vraag het aan Jan Brabers, de universiteitshistoricus.
https://www.ru.nl/personen/brabers-j/