Draai van de Berg en Dalseweg in Nijmegen de Caesarstraat in en je ziet een transformatorhuisje. De wand die je voor je ziet, is een tegelwand met gele tulpen tegen een blauwe achtergrond. Een zijkant is vanuit deze hoek redelijk zichtbaar. Het is een portret van een man, een man met een hoed. Ook op de andere zijkant is een portret van een man te zien. De achterkant van het huisje is kaal gebleven. Waar de voorstelling van de tulpen nog Nederlands aandoen, roept de combinatie met de beide portretten vragen op. De beide afbeeldingen zijn behoorlijk iconisch. De man met de hoed is de Duitse kunstenaar Joseph Beuys, de ander is Dylan Thomas, alom gezien als de beroemdste dichter/schrijver uit Wales. Grote vraag is dan direct: is er een verband tussen beiden?
Joseph Beuys werd geboren in 1921 in Krefeld. Een deel van zijn jeugd bracht hij door in Kleve, waar hij ook het gymnasium bezocht. Als inzittende van een gevechtsvliegtuig liep hij tijdens de Tweede Wereldoorlog een hoofdwond op. Vandaar de hoed als vast en karakteristiek element in zijn garderobe. In zijn grafische werk zijn kruizen een veelgebruikt motief. In zijn plastisch werk gebruikte hij vaak vilt en was, materialen die hem in de oorlog min of meer het leven hebben gered. Beroemd werd hij ook door zijn performances. Wie man dem toten Hasen die Kunst erklärt is hier een goed voorbeeld van. Met een goud geverfd hoofd en een dode haas in zijn armen, besprak Beuys in een afgesloten ruimte, maar zichtbaar voor het publiek, de werken op een tentoonstelling.
Joseph Beuys overleed in 1986 in zijn werkkamer in Düsseldorf.
Dylan Thomas werd in 1914 geboren in Swansea. Zijn vader, leraar Engels, voedde hem op in het Engels, niet in het Welsh. Op zijn twintigste publiceerde hij zijn eerste bundel. Toen kleedde hij zich al als een bohémien en dronk hij al veel te veel, zaken waarvan hij vond dat ze bij een dichter pasten. Bekend werk van Thomas is het gedicht Do not go gentle into that good night en het hoorspel Under Milk Wood. Dylan Thomas overleed in 1953, zeer waarschijnlijk aan de gevolgen van overmatig alcoholgebruik in combinatie met suikerziekte. De klankkleur van zijn woorden, het ritme van zijn zinnen, maar vooral ook zijn karakteristieke stemgeluid droegen na zijn dood bij aan zijn grote populariteit.
De kunstenaar die de tegeltableaus maakte, is Titus Nolte (zijn naam is in kleine letters leesbaar langs de rand van de portretten) Op zijn website zegt Nolte het volgende over zijn werk: Titus Nolte heeft gedurende zijn kunstenaarsleven vele, vaak in serie, portretten gemaakt van schrijvers, dichters en kunstenaars. Zonder uitzondering verrichtte hij daarvoor – soms jarenlang – onderzoek, dook hij in archieven om de essentie van zijn bewondering te kunnen verbeelden. De portretten kunnen dus ook gezien worden als een soort hommages aan de grote denkbeelden van de creatieve geesten. Uiteindelijk zit daar dus de link: persoonlijke fascinatie van de kunstenaar.
De vorm die Nolte koos voor de voorstellingen is bijzonder. Elk tegeltje maakt deel uit van de grote zeefdruk waarmee de voorstelling lijkt te zijn gemaakt. Daarmee is dit transformatorhuisje in Nijmegen uniek. Elders in Nijmegen zijn nieuwe transformatorhuisjes ook versierd met tegels, maar altijd in een ritmisch patroon van verschillende effen kleurvlakken.
Juist omdat dit huisje uniek is in Nijmegen, is het een raadsel waarom het met zo weinig respect behandeld wordt. De zijde met het portret van Beuys is door het hoog opgeschoten struikgewas nauwelijks nog te zien. En dat is vreemd. Als je als gemeente een kunstenaar opdracht geeft om in de openbare ruimte een werk te realiseren, zorg dan, ook als het in eerste instantie niet meer wil uitdrukken dan persoonlijke bewondering, dat het in ieder geval normaal, of beter nog, optimaal, zichtbaar blijft.