Citius, altius, fortius is de officiële slogan van de olympische beweging. Sneller, hoger, sterker. Deelnemers worden uitgedaagd hun limieten te verleggen. Maar inmiddels gaat het in de sport vooral om meer, meer, meer. En meer is niet per se de sportieve winst. Nee, waar het echt om gaat, is de financiële winst. Ook buiten de sport wordt het fenomeen meer en meer zichtbaar. Neem de museumwereld waar de bezoeker verleid wordt met meer, meer, meer. Zoals bij het Rijksmuseum, waar vandaag de grootste Vermeer-tentoonstelling ooit opent.
Alle schilderijen van Johannes Vermeer onder één dak, dat is een prestatie van wereldformaat. Het gaat om 27 of 28 werken, daarover lopen de berichten uiteen. De tentoonstelling is te zien van 10 februari tot en met 4 juni, 114 dagen, zestien weken. Klein smetje is dat al na zeven weken een van de absolute blikvangers, Meisje met de parel, terugkeert naar het Mauritshuis.
In 2015 trok De late Rembrandt ruim 520.000 bezoekers, waarbij zo’n twee derde afkomstig was uit het buitenland. Ik zou niet verbaasd zijn als die bezoekcijfers dit keer worden overtroffen, alleen voor Vermeer. Het veel kleinere Mauritshuis ontvangt jaarlijks tussen de 400.000 en 500.000 bezoekers. Ook van hen is vermoedelijk een groot deel van over de grens. Het museum wil hen, als op 1 april het toeristenseizoen begint, niet teleurstellen. En daarom moet Meisje met de parel terug.
Enkele maanden geleden was het uitgerekend dit schilderij waaraan activisten van Just stop oil zich vastlijmden. Vanuit de museumwereld was er heel weinig begrip voor de actie. Wat had kunst te maken met fossiele brandstof was een van de vragen, waarmee directies het publiek voor hun zaak hoopten te winnen. Het antwoord op die vraag blijkt nu te zijn: meer dan men in november wilde erkennen.
Op 22 februari 2020, aan de vooravond van corona betoogde Meta Knol, toen nog directeur van De Lakenhal in Leiden, in NRC dat het organiseren van blockbuster-tentoonstellingen voor veel musea niet langer haalbaar was. Te veel inspanning en te hoge lasten, zonder de zekerheid dat dat alles wordt terug verdiend. Het lijkt wel alsof we dat, nu alles na corona weer min of meer normaal is, al weer vergeten zijn. Knol belichtte de kwestie vanuit het perspectief van de musea. Maar ook het klimaat is erbij gebaat als musea stoppen met blockbusters.
Natuurlijk is het een once-in-a-lifetime kans om alle schilderijen van Vermeer bij elkaar te zien. En uiteraard gun ik alle bezoekers een onvergetelijk bezoek aan het Rijksmuseum. Maar misschien is dit ook het moment om te stoppen met meer, meer, meer. Al was het maar om te voorkomen dat generaties na ons het moeten stellen met minder, minder, minder.
Kunst en klimaat
Desperate times call for desperate measures. De oude Griekse geneeskundige Hippocrates wist het 2400 jaar geleden al. Misschien bedoelde hij het niet in een maatschappelijke context, maar meer als een soort zachte heelmeesters maken stinkende wonden. En hij zal het zeker niet in het Engels geformuleerd hebben. Wie dat ook niet deed was Erasmus, die een kleine 2000 jaar na Hippocrates in zijn Adagia schreef: Malo nodo, malus quærendus cuneus. Of in vertaling: voor een harde knoop moet een harde wig gezocht worden.
[Lees meer…] overKunst en klimaatMelkmeisje
Het is al weer even geleden dat ik door Amsterdam Nieuw West liep en me een muurschildering opviel. Ik weet niet eens meer wat me het eerst opviel: het kader met een grote hoeveelheid, bijna karikaturaal getekende vogeltjes of de centrale voorstelling die direct te herkennen was als Het melkmeisje van Johannes Vermeer. Waar bij Vermeer de kleuren geel en blauw vaak dominant zijn, versterkten de vogels dat nog eens. Ik maakte er een foto van met het idee dat ik er nog eens iets mee zou doen. Dat moment is nu aangebroken, ik geef het werk een plek in mijn muurmuseum.
Glory heet het werk en de makers zijn Danny Recal (artiestennaam van Daniël Oosterman), die het centrale deel voor zijn rekening nam, en El Pez of Pez Pescao (artiestennaam van José Sabate) verantwoordelijk voor het kader. Ze hebben het werk ook gesigneerd, rechtsonder in de hoek, op een plek die suggereert dat de hele schildering op de wand is geplakt en onder in die hoek loslaat en zo de signering onthult. De schildering is te vinden op de zijgevel van een rij portiekflats aan de Martinus Nijhoffstraat. Het karikaturale van de vogels zit hem in de sardonische grijns en het feit dat ze tanden hebben. Ze hebben nog het meest weg van papegaaien.
Je zou kunnen denken dat het werk van twee samenwerkende kunstenaars twee afzonderlijke delen oplevert. Maar dat is bij Glory niet het geval: in de voorstelling van Het melkmeisje hangt een schilderijtje aan de wand, waar in het origineel een mand hangt. En op het schilderijtje zien we opnieuw een vogeltje. Ook het melkmeisje zelf zorgt voor eenheid. Zowel haar hoofd als haar rok overlappen de lijst die rond de centrale voorstelling is geschilderd. Die rok is opgetrokken en biedt zicht op het ontblote been van het melkmeisje. Kunstenaar Recal verklaarde het zelf als een eigentijds element dat verwijst naar de symbolen voor liefde (de stoof en de tegeltjes met Cupido) die in het originele werk van Vermeer afgebeeld zijn.
Je moet de zuivel van Vermeer hebben
Jarenlang moesten we de groenten van Hak hebben. Voor zuivel is dat anders. Daarvoor moeten we bij Johannes Vermeer zijn. Ten minste als we de reclame moeten geloven. Waarschijnlijk is het begonnen toen levensmiddelenconcern Nestlé de merknaam La Laitière introduceerde. Wanneer dat precies geweest is, valt moeilijk te achterhalen. Maar ik kan me herinneren dat we op vakantie in Frankrijk in 2004 een bak chocoladeijs van dit merk kochten. Die bak heb ik zorgvuldig bewaard.
Zowel de naam als het beeldmerk zijn afgeleid van kunstenaar Johannes Vermeer die rond 1660 zijn beroemde Melkmeisje schilderde, een van de topstukken uit het Rijksmuseum. Gehuld in een geel buis en een blauwe rok, kleuren die in tal van Vermeers schilderijen terugkomen, schenkt een vrouw melk uit een kan in een kom. De scène wordt van links via een raam belicht, een ander element dat karakteristiek is voor Vermeer.
Nog altijd is La Laitière niet weg te denken uit Franse supermarkten. Vorig jaar nog kocht ik crème brulée, puddinkjes met los bijgeleverd een zakje suiker, dat met een brandertje of onder grill in een mum van tijd verandert in een krokant laagje caramel. Maar niet alleen La Laitière is een Nestlé-merk, in Spanje heet het La Lechera. Weliswaar wordt daar veelal een ander beeldmerk gebruikt (van een vrouw die een emmer op haar hoofd draagt), maar ook Vermeers Melkmeisje is niet onbekend.
In 1999 schreef de Amerikaanse Tracy Chevalier Girl with a Pearl Earring dat in 2003 werd verfilmd. Het verhaal is zorgvuldig geconstrueerd rond Vermeers Meisje met de parel, een van de trekpleisters van het Mauritshuis. Dit portret van een meisje met een opvallend oorsieraad en getooid in geel en blauw is sindsdien uitgegroeid tot Vermeers meest geliefde schilderij. Net als La Laitière kun je het beeld tegenkomen in de supermarkt, op koffiemelk van Friesche Vlag.
De link tussen Vermeer en zuivel werd nog eens versterkt toen ik pas toevallig een reclamefilmpje van het Deense botermerk Lurpak tegenkwam. Het begint met een subtiel verlichte schaal met groente. Dan zie je door een keukendeur een vrouw een schort voor doen. Ze gaat koken. Even later zie je in dezelfde keuken de vrouw proeven. In het eerste shot is ze gekleed in geel, in het tweede in blauw. En beide keren komt het licht van links de keuken in. Onmiskenbaar Vermeer. Goed over nagedacht. Dus la Laitière, Friesche Vlag, Lurpak, drie keer zuivel, drie keer Vermeer. Dat kan geen toeval meer zijn.
Dat er ook nog een huidverzorgingslijn is met onder meer Douche Crème karnemelk, dat Melkmeisje heet, is weer een heel ander verhaal.
Fake art
Vorige week verwijderde het Museum voor Schone Kunsten in Gent enkele Russische avant-gardekunstwerken uit een expositie. Mogelijk ging het om vervalsingen. Vorig jaar gebeurde iets vergelijkbaars in Genua. Daar werden in het Palazzo Ducale 21 werken van Amedeo Modigliani in beslag genomen. Ook daar luidde het oordeel: vals. Modigliani had al een naam hoog te houden, want in 2013 nam de politie in Rome al eens 59 van zijn schilderijen mee. Hier in Nederland hadden we ook al zo’n rel. Vorig jaar leende het Stedelijk Museum een vervalste Mondriaan uit aan een museum in Brussel.
In de Vlaamse krant De Standaard verscheen in de nasleep van de Gentse kwestie een artikel met de vraag of het erg is dat we naar vervalste kunst kijken. Verandert dat iets aan onze esthetische ervaring, was de vraag.
Is een door Han van Meegeren geschilderde Vermeer, zoals De Emmausgangers, minder mooi dan het zeventiende-eeuwse origineel? Misschien niet. Maar er is bij het kijken naar kunst zo veel meer aan de hand.
Het gaat niet alleen om de vraag of ik het mooi vind of niet. Bij het kijken naar kunst speelt ook kennis mee over de schilder en zijn tijd, de bewondering voor de originaliteit en de techniek, de verwondering over hoe een kunstenaar een moment, een emotie of een idee heeft weten te verbeelden. Misschien zijn er in China vandaag de dag wel schilders die het beperkte aantal werken van Johannes Vermeer met een factor tien kunnen vermenigvuldigen. Maar zouden we dat moeten willen alleen omdat we die misschien ook wel mooi vinden? Nee toch?
Tegelijkertijd zou ik verloren kunstwerken wel graag zien terugkeren. In 2010 werd een bronzen beeld van Bart Welten uit een Nijmeegs plantsoen geroofd. Terugkeer, al was het maar in de vorm van een replica, zou ik van harte toejuichen. Net als van die vele andere bronzen beelden die de afgelopen jaren uit de openbare ruimte verdwenen zijn.
Weten dat iets nagemaakt is levert een andere ervaring op dan dat niet weten. En daar zit het probleem met Modigliani, de Russen en Mondriaan. Er wordt geld verdiend met nagemaakt werk. Je moet betalen voor iets dat het niet is. En bedrog heeft volgens mij weinig esthetisch. Net als bij fake news is het haast niet te doen om fake art van echt te onderscheiden. Maar laten we het in ieder geval proberen.