In de Archipelstraat in Nijmegen staat een beeld van Pieter d’Hont. Het gesprek heet het. Omdat ik het zo’n charmant beeld vind, heb ik er al vaak bij stilgestaan. Twee mannen op leeftijd staan met elkaar te smoezen. Het is eerder roddel die ze uitwisselen dan hoogstaande gedachten. Hoe ik dat weet? Door goed naar ze te kijken. Ze staan wat gebogen, misschien wel net te dicht bij elkaar en, niet onbelangrijk, ze hebben hun hoofddeksel in hun hand. Die hoofddeksels zijn belangrijk, want die verlenen hen doorgaans waardigheid. De man links heeft een vierkante bonnet in zijn handen, die verraadt dat hij priester is. De man rechts draagt een galero, een grote ronde hoed, die vooral door kardinalen gedragen werd. Niets menselijks is ons vreemd, drukt het beeld uit. Ook personen in een voorname functie hebben niet altijd voorname gesprekken.