“Vergankelijkheid vereeuwigd op een boerenbont bordje”, schreef Annemieke Vos over een foto die ik op instagram en twitter had geplaatst. Op de foto herkennen we tomatensoep op, inderdaad, een bord uit een boerenbontservies. Maker van de muurschildering is Lotte de Schouwer. “This too shall pass”, stond erop geschreven. Ik betrok het op de geschiedenis van het terrein, de voormalige Honigfabriek, waar onder meer tomatensoep gemaakt werd. De fabriek is al jaren geleden gesloten en het complex herbergt tal van kleine bedrijfjes en heel veel creativiteit. Maar woningbouw rukt op en het zal niet lang meer duren voor de slopershamer ook hier zal toeslaan.
Maar door het woord vergankelijkheid zag ik ineens de link van de muurschildering met de 17e eeuw. De Gouden Eeuw van de Nederlandse schilderkunst, van Rembrandt van Rijn, Johannes Vermeer, Frans Hals en Jan Steen. Maar ook van Maria van Oosterwijck, Rachel Ruysch, Jan Davidsz. de Heem en Willem Claesz. Heda, stuk voor stuk schilders van stillevens. Die stillevens worden tegenwoordig al te snel op een hoop gegooid als zouden ze allemaal de vergankelijkheid van het menselijk bestaan willen uitdrukken. Dat is een aantrekkelijke interpretatie, zeker waar het stillevens met schedels en uitgedoofde kaarsen betreft. Andere stillevens met grote bloemstukken die op den duur verdorren, met breekbaar glaswerk of fruit en vissen die snel aan bederf en verrotting onderhevig waren, zouden dat ook heel goed kunnen uitdrukken. En misschien was dat wel het achterliggende idee. Maar vaak was de achtergrond bij het maken van een dergelijk stilleven een stuk prozaïscher. De schilder kon er al zijn artistieke virtuositeit in kwijt. Soms waren de bloemen zo levensecht dat er insecten op af kwamen (die dan ook weer geschilderd bleken), was de vis zo vers en vet dat de huid er door glom of was de citroen zo goed geschild dat je de etherische olie kon ruiken. Daarbij gold hoe mooier en overtuigender het schilderij, des te duurder. Dus de koper kon met dit werk zowel zijn rijkdom als zijn goede smaak laten zien.
Terug naar de huidige opvatting dat alle 17e-eeuwse stillevens vergankelijkheid laten zien. Dat doet de muurschildering op het Honigterrein in feite ook. Ook hier is sprake van een combinatie van voedsel en serviesgoed. Het is niet bepaald virtuoos en door het opschrift wat al te weemoedig en eenduidig. Natuurlijk, de tekst is samengesteld uit lettervermicelli, die in dezelfde fabriek geproduceerd werd. Maar zonder tekst zou er de associatie zijn met een rood stoplicht. Een rood stoplicht, dat je oproept om even pas op de plaats te maken. Ik weet niet wat ik sterker vind.
Geef een reactie