Bij Giverny denk je aan Claude Monet, bij Worpswede aan Paula Modersohn-Becker en die andere schilders die daar gewoond en gewerkt hebben. Moeten we Primiero San Martino di Castrozza ook opnemen in dit rijtje van bijzondere kunstenaarsplaatsten? Het antwoord is nee. Maar ik zal uitleggen waar de vraag vandaan komt.
Op een ansichtkaart van een Italiaans bergdorp staat rechtsonder in de hoek, witomlijnd een schilderij van El Greco afgebeeld. Het roept de vraag op of hij hier geweest is. Uit zijn biografie blijkt dat Domenikos Theotokopoulos, geboren in 1540 of 1541 in 1568 in Venetië woonde en werkte. Hij is daar zo’n drie jaar gebleven. Daarna verkaste hij naar Rome, waar hij bijvoorbeeld indruk maakte op de familie Farnese. Maar omdat die vooral in fresco’s geïnteresseerd waren, waar Theotokopoulos zich niet mee bezig hield, waren zijn perspectieven er beperkt. Uiteindelijk vertrok hij via een Spaanse vriend naar diens vaderland, waar hij zich in Toledo vestigde. Zijn afkomst leverde Theotokopoulos de bijnaam op, waaronder wij hem nu nog altijd kennen: El Greco, de Griek.
Maar is El Greco ook in Primiero San Martino di Castrozza geweest, de gemeente in de Dolomieten waar je nu vanuit Venetië met de auto in ruim twee uur naartoe reist? Nee. Om te beginnen bestaat Primiero San Martino di Castrozza pas zeven jaar. Een gemeentelijke herindeling was daar in 2016 verantwoordelijk voor: Primiero en San Martino di Castrozza werden bestuurlijk samengevoegd. Destijds, halverwege de 16e eeuw moet het voor reizigers een mijl op zeven zijn geweest om zo’n reis af te leggen. Bovendien had El Greco, of welke kunstenaar dan ook er weinig te zoeken. Nu kun je dat ook zeggen van Monet en Giverny. Maar die was daar ruim drie eeuwen later wel in staat om zijn eigen paradijsje in te richten. Bovendien kon hij zijn impressionistische landschappen via de kunsthandel goed kwijt, terwijl El Greco afhankelijk was van rijke opdrachtgevers.
Waarom dan toch dat inzetje op die ansichtkaart? Niet om de schilder, maar om de voorstelling. Rond 1598 schilderde El Greco de heilige Maarten en de bedelaar. Het is gebaseerd op het verhaal dat de jonge Martinus, levend als kluizenaar, bij de stadspoort van Amiens met zijn zwaard zijn mantel in tweeën sneed en die deelde met een verkleumde bedelaar. ’s Nachts zou Martinus gedroomd hebben dat hij Jezus zag die sprak: “Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed.” Daarop wist Martinus genoeg, hij wijdde zijn leven aan God en de kerk en werd later benoemd tot bisschop van Tours. Al kort na zijn overlijden op 8 november 397 en zijn begrafenis op 11 november, werd hij om zijn voorbeeldig leven heilig verklaard. Sint Martinus, San Martino, het inzetje op de kaart verwijst gewoon naar de naamgever van het dorp.
Nu heeft Promiero San Martino di Castrozza nog wel een andere kunsthistorische claim to fame, maar ook die is boterzacht. In de omgeving van het dorpje ligt de Gruppo delle Pale di San Martino, een groepje Dolomietentoppen. Op een van de hellingen ligt de Baita Segantini, een berghut die genoemd is naar Giovanni Segantini. Segantini werd in 1858 geboren in Arco, toen nog Oostenrijk, nu Italië. Hij volgde zijn opleiding in Milaan en ontwikkelde zich tot landschapsschilder van het hooggebergte. Hij werkte veelal in de open lucht en vooral in de Oberengadin, waar in wintersportoord Sankt Moritz een museum aan hem is gewijd. Enige aanwijzing dat Segantini ooit in Primiero San Martino di Castrozza is geweest, ontbreekt. De naam Baita Segantini is dus meer een verwijzing naar zijn werk hoog in de bergen, dan dat er historisch een reden is geweest om de plek naar hem te vernoemen.
Geef een reactie