Een Egyptische legerkapitein wordt verliefd op een Ethiopische prinses die ontvoerd is en tot slavin gemaakt. Hij op zijn beurt wordt begeerd door de dochter van de koning. Dat is het uitgangspunt waarmee rond 1870 componist Giuseppe Verdi aan de gang ging en die vorm kreeg in de opera Aïda. Nu componeerde Verdi in totaal 26 opera’s, maar Aïda is wel een hele speciale. De opdracht kwam niet van een beroemd operahuis in Napels, Venetië of Milaan, maar uit Caïro. Nadat in 1869 het operahuis van Caïro werd ingewijd met een opvoering van Verdi’s Rigoletto, wilde de kedive van Egypte een nieuwe Verdi-opera, die een Egyptische setting moest hebben. Dat de opera speciaal bedoeld was voor de opening van het Suezkanaal, zoals lange tijd is aangenomen, blijkt niet juist.
Nu kun je je afvragen waarom je een zeer succesvolle opera als Aïda zou kiezen als het uitgangspunt voor een musical, maar dat is wel precies wat Elton John en Tim Rice eind jaren ’90 van de vorige eeuw deden. In 1998 ging de musical in Atlanta in première, waar hij gedurende twee maanden werd uitgevoerd. Daarna volgden er twee maanden in Chicago en vervolgens werd Aïda geprogrammeerd op Broadway, waar hij gedurende viereneenhalf jaar in ruim 1800 voorstellingen te zien is geweest. In 2001 kon het Nederlandse publiek, als eerste in Europa, kennismaken met Aïda, waar de musical in een kleine twee jaar 1,2 miljoen bezoekers trok.
En nu is de musical Aïda terug, weer in het Circustheater in Scheveningen. Er wordt reclame voor gemaakt op mupi’s. Nu begrijp ik dat in de musical een vrouwelijke farao tot leven komt door de blik van een man. Dus dat er in het beeld bij de musical nadruk ligt op ogen en monden begrijp ik. En dat is knap gedaan, met één lijn en twee ogen worden twee figuren weergegeven. Het is alsof je naar de optische illusie kijkt waarmee fotograaf Erwin Blumenfeld furore maakte.
Wat niet in het beeld zichtbaar is, is het oude Egypte, waar het verhaal grotendeels speelt. Het beeld verwijst wel naar de moderne kunst. Bijvoorbeeld naar het kubisme van Pablo Picasso en naar de tekeningen van Jean Cocteau, die weliswaar geen kubist was, maar in zijn tekeningen geregeld mensen en profil weergaf. Picasso, Georges Braque en anderen wilden in hun schilderijen laten zien dat er in een beeld meerdere perspectieven mogelijk zijn. En dat is wat het beeld bij de musical Aïda laat zien. Het is ook heel goed te verdedigen dat Blumenfeld het kubisme naar de fotografie heeft vertaald.
En er is nog een kunstenaar met wie het beeld verwantschap vertoont: Paul Klee. Klee is als kunstenaar moeilijk vast te pinnen in een stroming. Omdat hij door Walter Gropius gevraagd werd om les te geven op het pas opgerichte Bauhaus, wordt hij daarmee het meest in verband gebracht. Maar in Klee’s werk zie je ook invloeden van en verwantschap met het expressionisme van Der blaue Reiter en Die Brücke en van het dadaïsme. Hij wordt gezien als wegbereider van het surrealisme. Verder had Paul Klee wel respect voor het kubisme, maar zag hij het werk ook een gebrek aan vitaliteit. Kijken we naar zijn schilderij Senecio uit 1922, dan zien we een tamelijk vlak portret. Maar ooit kwam iemand op het lumineuze idee om van dit schilderij een kleurplaat te maken. En kijk je dan naar de lijnen, dan begin je te twijfelen: is dit wel één persoon? Of zijn het er toch twee?
Geef een reactie